Laat je hond nooit lange tijd in de zon of in de warmte (dus ook niet in de auto!) zitten of liggen. Hij moet altijd de mogelijkheid hebben een koele plek op te zoeken. Zorg voor fris drinkwater. Beperk de lichaamsbeweging van je viervoeter. Laat hem niet te uitbundig ravotten, of te lang achter een bal of stok aanrennen.
Neem je hond niet mee naar hete stranden, recreatieterreinen e.d., tenzij hij daar op een beschaduwde plaats kan liggen, regelmatig in het water kan afkoelen en steeds over fris drinkwater beschikt.
Wees in verband met ziekten voorzichtig met sloten en vijvers, waar je hond graag in zwemt. Als je dode watervogels of vissen signaleert (botulisme), moet je voorkomen, dat de hond in het water gaat of ervan drinkt. Bovendien moet je altijd zorgen, dat je hond goed is ingeënt tegen de ziekte van Weil.
bron: Hondenschool HBSV